donderdag 5 juni 2014

Stemmen zoals je geboren bent?


De psycholoog en hersenwetenschapper Haidt stelt dat onze moraal, en daarmee politieke voorkeur cultureel bepaald is en waarschijnlijk zelfs aangeboren is. Hij vond in onderzoek dat in elke cultuur morele opvattingen bestaan op de volgende terreinen:
zorg en bescherming (wat beschouwen we als gevaarlijk, wat als veilig, wie verdient zorg en bescherming, wie moet die geven, wat en wie beschouwen we als kwetsbaar en hoe moet je daar mee omgaan, waar en onder welke omstandigheden voel je empathie en wat doe je daar mee)
loyaliteit (groepsbinding: wie hoort er bij ons en wie niet, met wie werk je samen, wanneer mag je wie uitsluiten, ?)
autoriteit (wie is er boven en wie is er onder, wie is aan wie eerbied verschuldigd, en hoe ga je om met die verschillen)
rechtvaardigheid (hoe zijn de verdelingen geregeld, welke verplichtingen gelden er voor wie, wat is een goede en rechtvaardige uitwisseling)
reinheid (integriteit van het lichaam (bijvoorbeeld wat mag je in je lichaam (en dat van een ander) steken, waar wel en waar niet, wie wel en wie niet, wie beslist daarover), wat beschouw je als gezond/ongezond, wat wekt walging, wat is schaamtevol, wat is heilig, wat is kuis en wat onkuis, welke lusten moet je onderdrukken en hoe, hoe ga je om met impulsen)

De morele matrix
Allereerst merkt Haidt op dat morele oordelen heel wat verder gaan dan alleen oordelen over rechtvaardigheid. Op elk van deze terreinen hebben mensen stevige opvattingen. Die opvattingen komen niet voort uit een rationele afweging van belangen (sorry Kant), maar zijn intuïtief, geworteld in ons onbewuste brein.
We hebben vaak fysieke reacties bij afbeeldingen of opmerkingen die niet stroken met hun opvattingen: ze walgen, ze worden er misselijk van. Mensen hebben niet alleen verschillende opvattingen op elk van deze terreinen, ze verschillen ook van mening over het relatieve belang van die terreinen. Progressieven hechten bijvoorbeeld gemiddeld meer aan rechtvaardigheid en zorg. Conservatieven geven de categorieën een meer gelijk gewicht en hechten relatief minder belang aan bescherming en aan rechtvaardigheid. Haidt noemt dat morele diversiteit.
Conservatieven en progressieven verkeren als het ware in parallelle werkelijkheden. Haidt trekt de vergelijking met de film The Matrix. Hij bepleit een dialoog buiten wat hij noemt de morele matrix waar we in gevangen zitten. Die dialoog begint met het erkennen van de fysieke en emotionele geworteldheid van onze moraal. Erkenning van die emoties en dat we daar maar weinig vat op hebben is een begin in het morele (en dus het politieke) debat. Die emoties zijn vaak gekoppeld aan het verschil in gewicht tussen de categorieën, dat verdient erkenning. Een conservatief kan over zijn nek gaan van "vieze" plaatjes en praatjes, terwijl de progressief iets heeft van "dat moet je zelf maar weten". Pas daarna kun je per categorie het over de inhoud gaan hebben.



Diversiteit
Haidt stelt dat onze hersenen al een geneigdheid , een "bedrading", hebben als we geboren worden. Die bedrading kan gemeten worden met vijf indicatoren, ook wel de grote vijf van persoonlijkheidskenmerken genoemd. Het gaat dan om :
extravert versus introvert
rustig versus onrustig
ordelijk versus wanordelijk
meegaand versus dominant
behoudend versus vernieuwend.
Haidt stelt dat behoudzucht, wantrouwen en angst voor verandering typisch zijn voor mensen met een conservatieve kijk op de wereld. Openmindedness, vertrouwen en nieuwsgierigheid zijn typisch voor een meer progressieve kijk. Je politieke voorkeur is daarmee minder een vrije keuze en meer aangeboren (zie ook http://www.edge.org/3rd_culture/haidt07/haidt07_index.html , en http://www.edge.org/3rd_culture/morality10/morality.haidt.html(ook met een filmpje).

Haidt stelt dat de moraal en deze mindsets nuttig zijn voor de groepsvorming. Gedurende de evolutie hebben beide types "overleefd" . In deze spreiding zit dus waarschijnlijk een overlevingsvoordeel. Samen zorgen samen voor sociale cohesie zo blijkt uit de speltheorie, het is een kwestie van sociale entropie. Openheid en vertrouwen garanderen vernieuwing en snelle ontwikkelingen. Als openheid, vertrouwen en hulpvaardigheid een tijd de overhand hebben gehad, bestaat het risico van free-rider-gedrag. Sommige mensen gaan misbruik maken van het vertrouwen van de anderen. Het is dan weer tijd voor meer wantrouwen, orde en bestraffing. De tijd is dan rijp voor conservatieve orde.


De spreiding in morele oriëntatie, de morele diversiteit, zorgt voor een soort politieke golfbeweging die de stabiliteit van de maatschappij, de groep, bevordert. Morele diversiteit is dus in ons aller voordeel. We zouden daar met meer respect mee om kunnen gaan en zinvoller dialogen kunnen ontwikkelen. Minder op de man spelen en meer begrip en respect voor elkaars morele positie dan het huidige politieke debat is Haidts advies.

Wie zijn eigen morele brein wil onderzoeken, dat kan op http://www.yourmorals.org/
Kijk voor meer op:
over Haidt http://en.wikipedia.org/wiki/Jonathan_Haidt
http://www.ted.com/talks/jonathan_haidt_on_the_moral_mind.html
over de aangeboren moraal lees:http://www.nytimes.com/2007/09/18/science/18mora.html?_r=1&pagewanted=all


De irrationaliteit van verkiezingen



Dit jaar mogen we tweemaal naar de stembus. Een bekend ritueel. Maar werken verkiezingen in ons brein? Zijn verkiezingen wel een goed idee? Verkiezingen berusten op een aantal misverstanden over hoe mensen in elkaar zitten. De eerste is dat wij in staat zijn om een rationele afweging te maken. Rationele afwegingen betekenen: dat wij zouden weten wat ons belang is, alle opties kunnen vergelijken, de optimale kiezen en daar vervolgens naar handelen. Maar in de praktijk is de keuze te groot voor ons brein. Bij te veel mogelijkheden haakt het af en doet het of niets, of zomaar wat.

Denkfouten
We hebben wel een oplossing voor te veel keuzes, anders zou er geen supermarkt meer overleven. We kiezen dan intuïtief, met onze emoties, veelal op basis van beelden en verhalen. We kiezen bijvoorbeeld voor dat wat we het meest herkennen (het ‘exposure effect’). Zo kiezen we niet voor de partij waar we het meeste voordeel van verwachten, vaak kiezen we zelfs tegen ons eigen belang in. We kiezen voor diegene in wie we ons herkennen, op wie we lijken of graag zouden willen lijken.

In dit filmpje vertelt sociaal psycholoog Dan Gilbert meer over onze denkfouten. Keer op keer maken we deze en andere fouten: we kunnen er maar moeilijk of niet van leren. (Tip: wat een beetje helpt is om uw wenkbrauwen te fronsen tijdens het beslissingsproces, dat zet uw rationele brein aan het werk.)

Sociaal psycholoog Jonathan Haidt meent zelfs dat onze politieke voorkeur grotendeels genetisch is bepaald. We kiezen niet, maar volgen grotendeels onze genen. Zijn pleidooi gaat over het stoppen met overtuigen en het besmeuren van de tegenstander. Hij pleit voor het openen van een dialoog tussen politieke tegenstanders.

Breingeheimtips
Word niet wanhopig als u in het politieke bedrijf zit. We hebben ook nog wel wat meer tips voor politici en hun campagnemedewerkers: stop met overtuigen, start framing. Framing is de techniek waarmee je juist inspeelt op de gebrekkige werking van ons brein. Hoe dat werkt vertelt de Amerikaanse goeroe Frank Luntz. Zijn tip: het gaat niet om wat de kiezers denken, het gaat om wat zij voelen! Het gaat niet om wat jij zegt, het gaat om wat zij horen!

Een andere breingeheimtip is die van sociaal psycholoog Amy Cuddy: ‘Ga regelmatig twee minuten in de succeshouding staan; armen in de lucht, benen uit elkaar, kin omhoog.’ Als u uw lichaam zo inzet, verandert het uw brein en dat beïnvloedt uw gedrag. Het werkt. En u kunt er vandaag nog mee beginnen.


Geprikkeld door dit artikel? In het Domeinschrift Ophouden met oplossen: Publieke kansen in complexiteit gaan we uitgebreider in op deze en andere vragen over het omgaan met complexiteit en irrationaliteit in het publieke domein. Tevens bieden we vergezichten én praktische handvatten voor beleidsmakers, bestuurders, en managers in het publieke domein. Wilt u meer, dan verzorgen wij graag workshops over de thema’s en onderwerpen uit het boek. In het aanbod van de Publiek Domein Dagakademie vindt u al drie workshops die aansluiten bij bovenstaande irrationele processen.

donderdag 1 mei 2014

Complexiteit als kans, niet als probleem

Wat hebben zwermen spreeuwen, het gedrag van banken, verkeersstromen tijdens de spits en de verspreiding van griepvirussen en de jeugdzorg met elkaar te maken? We zouden er, behalve aan die spreeuwen, graag wat aan doen. "We"  is vaak de overheid.  En de wetenschap worden deze fenomenen wel complexe systemen genoemd.
Dat "er wat aan doen" is vaak niet zo succesvol. Er zijn vaak onbedoelde bijverschijnselen (burgers vertonen strategisch gedrag zeggen we dan, door de hypotheekrenteaftrek gingen we ons suf lenen. elke aftrekpost of subsidie lijdt hieraan). Soms maken we het probleem door de ingreep zelfs groter (denk bijvoorbeeld aan de oplossing meer asfalt tegen files, die leidt tot meer in plaats van minder files). Of we maken enorme kosten terwijl het probleem zich helemaal niet voordoet (denk aan al die weggegooide griepvaccinaties). Er lijkt ook een risico-regelreflex in het publieke domein op te treden: elk dood kindje leidt tot een nieuwe stroom aan controle en verantwoordingsprotocollen, (waardoor de professionals meer tijd kwijt zijn aan papierwerk dan aan kindjes en de kans op een dood kindje weer groter wordt.) De reacties worden cynischer en wanhopiger: er is toch niets aan te doen of "ze"doen het ook nooit goed, de politiek deugt niet.  Er zijn echter ook nieuwe geluiden: complexiteit is misschien wel niet het probleem, maar een kans.

Wat hebben complexe systemen met elkaar gemeen?
Allereerst is complex niet hetzelfde als moeilijk. Het weer in elkaar zetten van je zwitserse horloge of het bouwen van een straaljager is moeilijk, maar daarom nog niet complex. Complex betekent dat de delen van het systeem sterk met elkaar samenhangen en op elkaar reageren. Ze zijn over het algemeen niet in evenwicht of stabiel, maar zijn voortdurend aan verandering onderhevig. Ze reageren op de omgeving, wisselen daarmee uit. En de reacties zijn niet lineair. Dat wil zeggen dat soms hele kleine veranderingen hele grote gevolgen kunnen hebben (denk maar aan die beroemde vlindervleugelslag in China die voor een orkaan zorgt in Zuid- Amerika. dat maakt voorspellen van toekomstig gedrag erg lastig. je kunt immers niet alle vlinders in de gaten houden. Verder kun je door het bestuderen van het gedrag van de afzonderlijk elementen niet het gedrag van het geheel voorspellen: er ontstaan gevolgen die meer zijn dan de som der delen. Dat wordt met een duur woord emergentie genoemd. Je kunt door naar het gedrag van de individuele automobilist te kijken niet de files voorspellen. Verder is er een tijdselement, in de loop van de tijd "leren" de elementen iets door de interactie met elkaar en met de omgeving, daardoor gaan ze anticiperen, ze passen hun gedrag aan. Dat maakt dat het gedrag van een complex systeem weer invloed heeft op het gedrag van datzelfde systeem. Dat wordt wel autopoiese genoemd. Complexe systemen hebben dus altijd een specifieke geschiedenis die een rol speelt in hun gedrag. Verder kennen ze zelforganisatie: die spreeuwen worden niet door de hoofdspreeuw van opdrachten voorzien voordat ze uitvliegen. Ze houden zich ieder aan een paar simpele regels (zie bijvoorbeeld mijn blog ) en vertonen daardoor samen complex georganiseerd gedrag.

Wat kun je leren door complexiteit te zien en te accepteren? Een paar voorzetten:

Ten eerste dat we eigenlijk heel erg weinig weten: voorspellen is "a helluva job", vooral als het over de toekomst gaat. Neemt u voor de aardigheid de voorspellingen va 10 jaar geleden over nu eens door. Crisis? Nooit van gehoord. Om maar wat te noemen. Of bekijk de afdelingsplannen van 2 jaar geleden nog eens. Need I say more? De enige zinnige reden om dat soort voorspellingen en plannen te maken is dat ze ons een goed gevoel geven, een gevoel van zekerheid. Als we maar niet gaan denken dat ze waar zijn of worden.

Ten tweede houd rekening met het onbekende onbekende. Er zijn altijd effecten van een ingreep buiten het terrein van die ingreep. Dat betekent van tevoren daar veel meer aandacht aan geven ("anything that can go wrong will go wrong", je kunt niet alle vlinders waarnemen). Organiseer simulaties en proeftuinen in zo levensecht mogelijke omstandigheden om maatregelen uit te testen. Binnenlandse Zaken nodigde bijvoorbeeld hackers uit om te kijken of ze de beveiligde systemen van de overheid konden kraken.  En incalculeren dat je altijd een aantal effecten niet hebt (kunnen) voorzien. Maak een reset mogelijkheid, maak ingrepen tijdelijk, zodat je ze weer af kunt schaffen als de bijeffecten te vervelend worden, of dat je bij kunt sturen.

Ten derde als je uitgaat van die samenhang en interactie, wat is er dan aan kansen? Bijvoorbeeld bij die griepprik. In plaats van eerst de babies en de bejaarden in te enten, zou je eerst de mensen in kunnen enten die de meeste contacten onderhouden: buschauffeurs, baliemedewerkers, verpleegsters, etc. En laat mensen allemaal thuis werken in plaats van forensen, dat heeft meer effect op de verspreiding. Of kun je meer vraagstukken aan elkaar verbinden. Kan je in het bejaardentehuis een mensa en een buurtcafé maken? Je hoeft niet het gedrag van alle individuen in de groep te veranderen om het gedrag van de groep, van het systeem als geheel te veranderen. Als we maar 10% van de auto's met een adaptive cruiscontrol uitrusten blijken we 30% meer ruimte te creeëren op de weg: weg fileprobleem.

Ten vierde vertrouw meer op zelforganisatie. Laat professionals doen waar ze goed in zijn en schrijf hen niet voortdurend nieuwe regels voor en dwing hen niet meer papierwerk te doen. De onderwijzeres van het jaar verzuchtte dat zij zo veel tijd kwijt was aan papieren invullen over wat zij gedaan had en plannen maken over wat ze ging doen, dat ze niet goed toekwam aan het voorbereiden van haar lessen. In Nederland is tot nu toe alleen in Drachten het concept van shared space ingevoerd. Alle borden en verkeersaanwijzingen weg met als resultaat dat het er veiliger is en het verkeer er sneller doorstroomt. Zelforganisatie is iets anders dan domweg laissez-faire.Het overheidsingrijpen bestaat uit grenzen aangeven, ruimtes maken, condities creeëren, faciliteiten scheppen waarbinnen burgers, ondernemers, professionals hun beste weten kunnen inzetten.

Lees meer in "Ophouden met oplossen. Publieke kansen in complexiteit"
Luister naar: het programma in de Balie met Roland Kupers