The
root of all evil? Over de overschatte rol van geld en egoïsme
Ikke, ikke, en de rest: De homo
economicus als mal voor de modelburger
Economen, en andere
keuzewetenschappers, gaan in hun theorie uit van de "homo
economicus". De homo economicus is een rationeel handelend
individu (meestal ook nog behept met perfecte kennis vanwege de
doorzichtige markten) dat streeft naar maximalisatie van zijn eigen
nut. De homo econimicus kent zijn behoeften, kent zijn belangen, kent
de markten, kent de kwaliteit van de produkten en handelt rationeel,
dat wil zeggen, maakt consistente keuzes.
Hoewel de meeste gedragswetenschappers
dit model niet meer serieus te nemen, blijkt dit model voor
beleidsmakers en politici tot paradigma verheven. De civis economicus
is geen wetenschappelijk model maar een mensbeeld geworden. De
veronderstelling is dat ook de burger met rationele argumenten
beslist en door financiële prikkels te motiveren is tot bepaald (op
eigen belang gericht) gedrag. Mensen blijken echter in werkelijkheid
helemaal niet zo rationeel en consistent: ze maken fouten (zoals we
in de vorige twee hoofdstukken hebben laten zien) en laten zich bij
hun keuzes (mis)leiden door emoties (zoals we lieten zien in ons
februarinummer). Ook zijn ze niet altijd en niet louter op direct
eigen belang gericht: ze handelen vaak op grond van een gevoel van
verdelende rechtvaardigheid en medeleven met de ander. Soms handelen
ze daarbij zelfs tegen hun directe eigen belang in. Over dit
collectieve en coöperative element van onze keuzes gaat dit
hoofdstuk.
Samen delen
of voor jezelf kiezen?
In 1982 werd aan
de Universiteit Keulen het
ultimatumspel
bedacht. Bij dit experiment krijgt speler A een bedrag, zeg 10 euro,
en speler B niets. Speler A moet speler B een aanbod doen; de spelers
mogen het geld beide houden als het aanbod van A door B wordt
geaccepteerd. Volgens de traditionele economische theorie zou het
minimum, 1 euro, moeten worden -aangeboden en geaccepteerd. Immers
speler B een duidelijk financieel voordeel, namelijk meer dan 0. In
de duizenden keren dat het experiment is gedaan, is het gemiddelde
geaccepteerde aanbod 4 euro en worden aanbiedingen van minder dan 3
euro regelmatig afgewezen. Volgens de economen van toen was dit
volstrekt onverklaarbaar irrationeel gedrag. Mensen blijken meer
gericht op verdelende rechtvaardigheid dan op financieel gewin.
Evolutionair gezien is kiezen voor samen delen met groepsgenoten
uiteindelijk profijtelijker dan louter egoïstisch zijn.
Mensen moeten wel
het vertrouwen hebben dat het delen wederkerig is. Wie in een
onrechtvaardig delende omgeving verkeert of meent te verkeren, die
gaat ook minder delen. Als de wederkerigheid minder is, oftewel de
groepsnorm meer ten gunste van egoïstischer gedrag lijkt uit te
slaan, vinden de groepsleden dat zij ook zelf egoïstischer mogen
zijn. Zien graaien doet graaien.
In een variant op
dit experiment werd mensen de mogelijkheid geboden geld af te staan
voor een gemeenschappelijk potje dat door de spelleiding verdubbeld
zou worden en gelijkelijk over alle spelers verdeeld.
Profiteursgedrag blijkt heel aantrekkelijk: hoe minder je in de pot
stopt hoe beter je zelf uit bent. De uitkomsten veranderen echter
drastisch als de mogelijkheid werd geboden om op elkaar te reageren
en om profiteurs aan te pakken. Het maakte iedereen vrijgeviger voor
het geheel.
Mensen willen
graag delen, maar dan wel eerlijk en volgens een gedeelde (en
gehandhaafde) norm. Die norm blijkt cultureel bepaald. Zo bleken
mensen uit culturen waar een cultuur van wederzijdse verplichtingen
scheppen door de uitwisseling van cadeau's bereid om meer te geven
dan 50% van hun eigen vermogen.
Geld maakt niet (zo) gelukkig
Praten over en kijken naar geld blijkt wel degelijk te inspireren tot egoïsme.
Priming met
geld (het heel kort laten zien van bankbiljetten) leverde asocialer,
meer zelfzuchtig, gedrag op bij proefpersonen. Kleine subtiele
verwijzingen naar geld gaven al meteen een mindere geneigdheid om met
de ander te delen.Wie
meer leert over de economische theorie wordt ook zelfzuchtiger, zo
blijkt. Studenten en docenten economie waren minder geneigd om te
delen en in het ultimatumspel deden zij een lager aanbod aan hun
tegenspelers. wat oorzaak en is en wat gevolg vermeldt het onderzoek niet.
Als mensen betaald kregen om bloed te
geven, kwamen er minder bloeddonoren dan bij onbetaald donorschap, zo
bleek uit onderzoek van de Britse bestuurskundige Richard
Titmuss . Kennelijk maakt de betaling dat deze
activiteit verdrongen wordt door andere betaalde activiteiten, zo
redeneerde hij. Bij niet betalen, houden mensen een goed gevoel over
aan hun belangenloze daad, dat gevoel plaatst de beslissing in een
andere categorie, die van altruïsme. Hij betoogde al in de vorige
eeuw dat altruïsme en naastenliefde een blinde vlek zijn in de door
de homoeconmicus gedomineeerde visie op de maatschappij. De
neiging om altruïstisch te zijn hangt wel mede af van de mate van
empathie die mensen ervaren.
Titmuss wordt nu volledig ondersteund
door de inzichten uit de breinwetenschap: wij zijn sociale wezens. We
lijden en genieten met elkaar mee. Onderzoek wijst uit dat we elkaars
emoties onbewust spiegelen. Hoe meer we verwant zijn of ons verbonden
voelen hoe sterker het effect van onze spiegelneuronen. Hoe sterker
het effect van onze spiegelneuronen hoe meer betrokkenheid we op
elkaar voelen. Het is een zelfverstekend effect. Hoe meer iemand
in-groep is, bij ons hoort, hoe meer we meevoelen, hoe meer we
meegevoeld hebben, hoe meer iemand aanvoelt als in-groep. Vandaar dat
ouders van "pijn" ineenkrimpen als hun kind valt, of zijn
handje tussen de deur krijgt. We voelen de pijn van de ander. Dat
meevoelen geldt niet alleen voor fysieke pijn, maar ook voor sociale
pijn zoals statusverlies, onrechtvaardigheid of uitsluiting. Vandaar
ook dat het makkelijker is om mensen te doden of leed toe te brengen
die je niet ziet. Bommen gooien is makkelijker dan man tegen man
vechten. Mensen waarvan je niet het gevoel hebt dat je er een band
mee hebt, doordat je ze op afstand gezet hebt, in een andere groep
zet: de vijand, het andere ras, de buitenlanders, de burger die toch
nooit tevreden is, enz. heb je met hen minder compassie.
Financiële
straffen
uitdelen
voor
te
zelfzuchtig
gedrag,
bijvoorbeeld
aan
bankiers
en
handelaars
met
voorkennis,
kan
zelfs
onder
bepaalde
omstandigheden
leiden
tot
een
negatieve
spiraal.
Het
efffect
van
die
straffen
versterkt
de
indruk
dat
"mensen
nu
eenmaal
egoïsten
zijn",
en
dat
leidt
weer
tot
vergoeilijking
van
meer
egoïstisch
gedrag.
Studenten
die
te
horen
kregen
dat
er
veel
gefraudeerd
werd
bij
een
bepaalde
test
gingen
meer
frauderen.
Ons
brein
blijkt
bij
keuzes
vooral
graag
aan
te
sluiten
bij
wat
we
ervaren
als
groepsnorm.
Dat
biedt
goede
aanknopingspunten
tot
het
beïnvloeden
van
het
gedrag
van
burgers.
Ook onze beloningsstructuur is nog bijna volledig gebaseerd op de homoeconomicus. Hoe hoger de beloning, hoe groter de motivatie om goed en veel werk te leveren is onderliggende veronderstelling. Dat is mogelijk waar voor lage functies, die je in je eentje uitvoert, en waarvoor vooral mechanische simpele vaardigheden nodig zijn (lees: lopende band werk). Zodra er echter ook maar een snippertje kennis of creativiteit nodig is geldt juist dat een hogere of extra beloning leidt mindere prestaties.
De econome
Elisabeth Dunn vond in haar
onderzoek, dat hoe meer
geld mensen hebben, hoe minder
ze in staat zijn te genieten. Zij stelt dat het verband tussen geld
en geluk een stuk minder en een stuk gecompliceerder is dan we
denken. Zij vond in haar onderzoek in Canada en Oeganda dat mensen
gelukkiger werden van het besteden van geld aan anderen dan aan
zichzelf. Zij stelde voor dat werkgevers hun werknemers vouchers
zouden kunnen geven om te besteden aan goede doelen. Het bleek dat
mensen daar meer satisfactie van hadden dan wanneer ze het geld als
bonus kregen. Ook vond zij, dat een bonus in de vorm van geld dat je
mocht besteden aan je collega's in plaats van aan jezelf , mensen
meer stimuleerde om beter voor het bedrijf te presteren dan extra
geld.
Ook andere
onderzoekers komen met
onderzoeksresultaten die er op wijzen dat financiële bonussen
contraproductief zijn als het gaat om complexe taken en taken die
creativiteit vragen. Zodra geldelijke beloningen in het algemeen in
beeld komen zijn we minder geneigd om samen te werken, andere te
helpen en om hulp te vragen (o.a. Heyman.
Vohs).
Bovendien blijkt dat we erg snel wennen aan een bepaald niveau van
status en welvaart en dat een daling daarvan ons meer ongeluk
oplevert, dan de stijging ons aan geluk opleverde. We houden niet van
kwijt raken, te verliezen en verminderen. Ons geld heeft heeft
dalende meeropbrengsten, dus het extra geld in de vorm van een extra
bonus is ons steeds minder waard.
Daniel
Pink die een heel boek1
schreef over motivatie en beloning, stelt dat er een kloof gaapt
tussen wat de wetenschap weet en wat de zakenwereld doet als het gata
om het motiveren van mensen. Geld is geen motivator, en zorgt zelfs
voor lagere prestaties. Hij stelt dat organisaties die hun werknemers
willen motiveren beter hun medewerkers het volgende kunnen bieden
- autonomie,
- de mogelijkheid om aan hun ontwikkeling/meesterschap te werken, en
- idealisme: het gevoel er toe te doen, wat te betekenen in de wereld, er bij te horen.
Dit werpt
natuurlijk niet alleen een heel nieuw licht op de Balkenende norm en
de van het bedrijfsleven gekopieerde bonuscultuur, maar ook op
allerlei financiële incentives voor burgers. Het wordt niet alleen
uit bezuinigingsoverwegingen tijd om de salarissen en bonussen in de
publieke sector bij woningbouwcorporaties, ziekenhuizen, hogescholen
en zorginstellingen te stoppen. Bonussen leiden niet alleen niet tot
goede resultaten, ze beperken de neiging tot samenwerking en
natuurlijk altruisme. Financiële incentives kunnen zelfs het sociale
gedrag verstoren bleek ook hier. Mensen doen het liever voor een
ander, daar houden ze een beter gevoel aan over dan aan het krijgen
van geld. De reactie op het krijgen van geld blijkt zelfs
contraproduktief, dan gaan ze juist pas calculeren. In het algemeen
belang beloon goede bestuurders met eer en glorie, roem hun goede
daden en houd finacieel ze kort.
Deze
onderzoeksresultaten bieden voor de overheid als werkgever,
eindelijk eens serieus met het Nieuw Werkenaan de gang. Niet alleen
knibbelen en woekeren met kantoorruimte, maar invoeren van minder hiërarchie (is
op zich al goedkoper), minder nadruk op beloningsverschillen, minder
nadruk op disciplinering , en salarisstijgingen en meer op
professionle regelruimte en verantwoordelijkheid en resultaat,
opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden en maatschappelijk nut.
Kiezen op elkaar: eendepoten kopen
om er bij te horen
De Canadese econome Nicole
Mead nam in haar omgeving
waar dat vrienden en vriendinnen die gedumpt waren door hun partner
zich vaak te buiten gingen aan excessief
shoppen. Zij deed
onderzoek en vond dat mensen die zich buitengesloten voelen, "onwijs"
veel aankopen deden. Niet alleen bleken mensen meer te kopen dan goed
voor hen is, maar ze blijken ook bereid om dingen te kopen waar ze
niets aan hebben, of zelfs een afkeer van hebben. Ze ontlenen daar
een gevoel van zelfwaardering en acceptatie aan, is Meads conclusie.
Zo bleken mensen die geprimed waren met teksten over eenzaamheid
bereid om zelf een portie Chinese eendenpoten te bestellen als zij
denken dat hun metgezel dat lekker vindt, terwijl ze daar zelf een
afkeer van hebben.
Nogmaals een
bewijs dat we graag offers brengen om bij de groep te horen en om
verbinding te ervaren, dat geeft weer goede hoop voor de legitimiteit
van de belastingen. Misschien moeten we die belastingen
wel eens anders gaan noemen in het kader van de bewuste framing.
Netwerkkiezen:
kiezen wat de buren kiezen
Als je mensen
vraagt naar hun motieven om bijvoorbeeld energie te besparen, dan
komen er meestal verhalen dat het niet om het geld gaat maar om het
milieu. Als je kijkt naar wat de beste voorspeller is voor hun
gedrag, dan blijken mensen vooral te kiezen wat hun buren kiezen. In
Engeland bleken burgers zich meer in te spannen om energie te
besparen als de resultaten van hun inspanningen heel groot op het
asfalt gespraypaint werden.
Voor
beïnvloeden van goed gedrag blijken dus financiële prikkels het
minst effectief. Het geven van overtuigende argumenten voor het
milieu helpt ook niet echt veel. Wat wel heel effectief blijkt is om
aan mensen bekend te maken welke of hoeveel mensen in hun netwerk al
het goede gedrag vertonen. Hotelgasten bleken meer bereid hun
handdoeken meerdere keren te gebruiken, als de hoteldirectie hen
meldden dat andere hotelgasten dat ook deden. De belastingmoraal
verbetert, zo bleek uit Amerikaans onderzoek, als mensen een brief
krijgen waarin staat dat er door hun medeburgers niet of nauwelijks
belasting wordt ontdoken. Het effect is het grootst als die brief ook
nog met naam en toenaam aan hen gericht is.
Veel meer gedrag
dan we denken blijkt zich in netwerken
te verspreiden. Christakis2
laat zien dat niet alleen epidemieën, maar ook depressies, rijkdom,
obesitas, geluk en opvattingen zich via netwerken verspreiden. Hij
gaat niet zozeer in op hoe
dat komt, maar dat
het gebeurt en wat dat betekent voor voorspelbaarheid van gedrag en
verspreiding van ideeën, ziektes. Hij gaat in op het effect van
verschillende soorten netwerkvorming
bij mensen. Sommige mensen vormen netwerken waarin zaken razendsnel
verspreid worden, omdat zij de mensen in hun netwerk allemaal met
elkaar in contact brengen. Anderen vormen netwerken waarin de
elementen onderling niet met elkaar verbonden zijn. Het eerste soort
netwerk is voordelig als het gaat om het verspreiden van bijvoorbeeld
gezond gedrag, of innovatie. De andere soort is voordelig als het
gaat om de verspreiding van ziektekiemen bijvoorbeeld. Hij heeft een
aantal baanbrekende ideeën over hoe we een aantal verschijnselen,
variërend van griepepidemiën tot economische fluctuaties beter en
slimmer zouden kunnen voorspellen.
Als je een bepaalde groep burgers wil bereiken, zou een indirecte
aanpak, via hun netwerk, wel eens veel effectiever kunnen zijn dan
een directe.
Ook de publieke
opinie blijkt steeds meer gestuurd door razendsnelle virale
netwerken. Mensen delen steeds vaker, steeds sneller en met steeds
meer mensen hun emoties. Veel mensen beschikken ook over steeds
grotere en snellere netwerken om elkaar te beïnvloeden. Niet alleeen
voetbalhooligans maar ook brave burgers vinden elkaar via netwerken.
Emoties blijken in hoge mate "besmettelijk". Soms laaien ze
op en verdwijnen ook weer relatief snel. Het medeleven met een
verongelukt lid van het koninklijk huis lijkt snel verdampt. Soms slaat de vlam in de pan. Als
een vernederde fruitverkoper in Tunesië zichzelf in brand steekt kan
morgen het plein vol staan met een opstandige menigte. Het kan voor
politici interessant zijn om zich te verdiepen in de werking van
netwerken. Als je er niet mee kunt spelen, speelt het met jou.
2Nicholas
A. Christakis en James H. Fowler:
Connected:
The Surprising Power of Our Social Networks and How They Shape Our
Lives
. 2009